Bezoek aan mijn vader in K.

Het is weer tijd voor een bezoek aan mijn vader in mijn geboortedorp K. In de winter is dat zwaarder dan in de zomer omdat ons gebrekkige contact dan letterlijk en figuurlijk naar binnen slaat.

We zitten in de kleine woonkamer van de seniorenwoning waar mijn vader intussen al weer anderhalf jaar in z'n eentje zit. De klok slaat de uren weg alsof het ballen op een golfbaan zijn. In de vensterbank staan de drie plastic kerstboompjes die mijn moeder ooit op de kop heeft getikt op een plaatselijke rommelmarkt. Mijn vader vraagt me niets (hoe gaat het, heb je werk, wat doe je met kerst) en geeft nul reactie op mijn verhalen. Onze uitwisseling is zo nietszeggend dat ze van de weeromstuit noemenswaardig wordt.

Gelukkig is er een klusje te doen. Mijn vader wil dat ik de jaarlijkse kerstkaarten voor hem schrijf. Hij kan goed lezen, maar schrijven is hem altijd moeilijk afgegaan. Sinds zijn vijftiende heeft hij als landarbeider met zijn handen gewerkt, en ja, dan krijg je dat.

Ik ga aan de eettafel zitten en schrijf negen kerstkaarten. Veel groter dan dat is het netwerk van mijn vader niet. De meeste kaarten zijn voor de weduwe en de volwassen kinderen van de boer bij wie hij het grootste deel van zijn leven in loondienst is geweest. De man werd jaren geleden gevonden in zijn eigen schuur, nadat hij zich verhangen had.

Als de enveloppen klaar zijn, moet ik de kaarten namens mijn vader ondertekenen. Tot mijn verbazing vloeit zijn naam volkomen natuurlijk uit mijn pen, zonder enige vorm van weerstand: Bas Breure. Alsof ik het zelf ben. En in zekere zin is dat ook zo. In de relatie met ouders en voorouders breekt nabijheid op onvermoede momenten door afstand heen.

December 2018

Dit bericht is geplaatst in Markant. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.